Een leven verweven met de Oosterparkwijk, en dat blijft zo
Derk Dokter is 85, en woont al ruim tachtig jaar aan de Oliemuldersweg in zijn geliefde Oosterparkwijk. Nu moet hij er weg, omdat het blok waarin hij woont wordt gesloopt. Dat valt hem zwaar, maar de nieuwe plek waar hij straks komt te wonen, twee straten verderop, blijkt niet beter te hebben gekund: “Dat huis is gewoon de witte raaf”.
Hij doet nog altijd zelf de boodschappen, kookt z’n eigen eten en maakt z’n huis schuin, ondanks dat het naar eigen zeggen fysiek allemaal wat minder gaat. “Maar het hoofd werkt nog honderd procent hoor!” De herinneringen rollen er soepel uit: “In 1940 gingen m’n ouders met mij wonen aan de Oliemuldersweg: er was hier toen nog helemaal niks, je keek hier zo de weilanden in. Vlakbij woonde zelfs nog een boer, met van die grote trekpaarden”. Later verdwenen de weilanden en werd er steeds meer bijgebouwd én ook weer afgebroken, zoals het beroemde Oosterparkstadion waar Dokter ooit nog voetbalde.
Bewoners maken de buurt
Hoewel er door de jaren heen veel veranderde bleef één ding onveranderd: de liefde voor de buurt, en de bewoners in het bijzonder: “Het is hier zo gezellig, mensen onder mekaar.” Vanuit zijn fauteuil heeft hij goed zicht op de straat: “Iedereen groet me! Ook veel kinderen hier wuiven naar me. En wat dacht je, vorig jaar met de kerst, kreeg ik een kerstpakketje, van een school uit de buurt. Dat ontroerde me echt.”
Vanaf de jaren ’70 was Dokter werkzaam bij de woningbouw, waar hij onder meer schoorsteenveger was in de Oosterpark, de Wijert en Paddepoel: “Daar heb ik een hele mooie tijd gehad.” In de jaren tachtig verhuisde Dokter en schoof hij aan de Oliemuldersweg een paar nummers op: “Ik woonde alleen in een hele grote woning. Toen kwam dit huis vrij; dat was kleiner en dat paste me eigenlijk beter. En de woningbouw was er ook blij mee: die kregen weer een grote woning beschikbaar waar mooi een gezin in kon.”
Een witte raaf in de Nachtegaalstraat
Nu gaat hij weer verhuizen, maar deze keer niet uit eigen beweging. Tijdens een bezoek aan Nijestee maakte hij dan ook duidelijk dat zijn nieuwe woning dichtbij z’n huidige huis moest staan: “Ik heb gezegd: denk erom, ik wil hier in de buurt blijven, anders ga ik d’r niet uit!” En zo geschiedde, waarbij hij zelf de voorzet gaf: “Ik hoorde dat er aan de Nachtegaalstraat een huis was vrijgekomen, omdat de bewoonster was overleden. Dat heb ik toen doorgegeven aan Nijestee”. Met resultaat, want het bewuste huis, twee keer de hoek om vanaf zijn huidige woning, wordt straks zijn nieuwe thuis. “Achteraf bekeken kom ik weer heel mooi terecht, in het buurtje waar ik ook ben opgegroeid. Mooier kan het niet, dat huis is gewoon een witte raaf.”
Momenteel wordt er flink geklust aan het huis: Keuken, douche en wc worden allemaal grondig gerenoveerd of vernieuwd door Nijestee. “Ik kan dat allemaal zelf niet meer, maar ze regelen alles voor me. Dat hebben ze beloofd, en dat doen ze ook. Dat waardeer ik enorm. Als ik er straks intrek heb ik als het ware een nieuwe woning.” Nog een mooi voordeel: hij heeft straks, anders dan nu, een voortuin: “Daar wil ik straks een terrasje hebben, met een paar zomerstoelen, en dan ga ik met zonnig weer mooi buiten zitten. Het is daar een doorgaande weg, dus dat wordt veel groeten!” Ook in de straat kijken ze uit naar zijn komst: “Ik sprak laatst iemand die ik al heel lang ken en die daar ook woont. Hij zei tegen mij: ‘Derk, wij willen jou hier hebben!’ Dan ben ik heel gelukkig. Ik weet zeker dat ik daar welkom ben.”
Tekst: Peter Dicke
Foto’s: Siese Veenstra